Hoe moet je schuren?

Hoe moet je schuren: grof

Grof schuren is eigenlijk in een paar zeldzame gevallen nodig als het gaat om het voorbehandelen van de ondergrond. Zware deklagen, roest in ijzer, verweerde lagen hout: het is bedoeld om hardnekkige oppervlakkige beschadigingen te verwijderen. Maar dat is niet altijd nodig. Grof schuren doe je met een korrelgrootte 30 tot en met 60, afhankelijk van hoe beschadigd de toplaag is. Voor grof schuren gebruik je een schuurmachine.

Hoe moet je schuren: middelfijn

Middelfijn schuren is bedoeld om oude (intacte) verflagen op te ruwen, hoeken af te ronden en het schuren van vlakke oppervlaktes. Korrelgrootte hiervoor varieert van 80 tot en met 100. Je kan een vlakschuurmachine hiervoor gebruiken. Hoeken worden vaak met de hand geschuurd. Na het middelfijn schuren kan er echter nog niet geverfd worden: hiervoor moet alles eerst fijn geschuurd worden.

Hoe moet je schuren: fijn

Fijn schuren doe je met schuurpapier van een korrelgrootte 120 tot en met 180. Het is de laatste keer dat je schuurt voordat je een verflaag aan gaat brengen (let op: dit is iets anders dan lakken). Hiermee kan je ook een eerste verflaag licht opschuren voordat je een tweede aanbrengt. Hoe fijner schuurpapier je gebruikt, hoe beter het eindresultaat.

Hoe moet je schuren: zeer fijn

Voor het aflakken is zeer fijn schuurwerk nodig. Dit doe je vaak bij aflakken op hout, bijvoorbeeld op houten kozijnen en meubels. Zeer fijn schuren doe je met een korrelgrootte van 220 tot en met 320.

Wellicht helpt dit blogartikel je ook: schuurpapier: welke moet ik gebruiken?